1. straat
Hoe heet deze straat?
Ik liep over de drukke straat, en opeens hoorde ik een schelle schreeuw.
Kunt u mij vertellen wat de naam van deze straat is?
Hij negeerde me opzettelijk toen ik hem op straat tegenkwam.
Toen ik op straat liep, ontmoette ik een oude vriend.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
De straat was één grote ijsbaan geworden, maar nadat er gepekeld was, bleef daarvan alleen nog een hoop vieze, bruine pap over.
Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.
Het was een drukte van je welste op straat toen de optocht voorbijkwam.
De straat gaat omhoog naar het dorp.
Op straat is er de dag door een druk verkeer.
Hij bloosde nadat de meisjes naar hem floten op straat.
Steek de straat niet over wanneer het stoplicht rood is.
Let op als ge een straat met veel verkeer oversteekt!
Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.
2. weg
Wil je weg?
Banden verslijten door de wrijving tussen het rubber en de weg.
Het heeft niks met mij te maken, staat gelijk aan dat ik hier niet hoef te zijn. Daarom ga ik hier weg, ongeacht wat er gezegd zal worden.
Daarna ging ik daar weg, maar ik kwam er achter dat ik mijn tas vergeten was.
Liefde heeft ontegensprekelijk vleugels om weg te vliegen van de liefde, maar even ontegensprekelijk is het dat ze ook vleugels heeft om terug te vliegen.
Ik krijg nooit eens de gelegenheid om ook wat in te brengen, want Emma maait steeds het gras voor mijn voeten weg.
Waar ben je precies, Dima?! vroeg Al-Sayib, terwijl hij een handdoek pakte om de gemorste Fanta weg te vegen.
Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!
Ik ben de weg kwijt. Wilt ge mij alstublieft helpen?
Alle kleur trok weg uit zijn gezicht.
Mag ik even bij dit kastje? Je staat een beetje in de weg.
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.
Later, toen ze weg waren gegaan, was er geen levende ziel meer te bekennen op de kade, de stad met zijn cipressen leek totaal uitgestorven, maar de zee bruiste nog en sloeg tegen de kust.
Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
3. de straat
Je moet de straat oversteken.
Néerlandais mot "strada"(de straat) se produit dans des ensembles:
Spazio - De ruimte