dictionnaire Italien - néerlandais

italiano - Nederlands, Vlaams

nipote néerlandais:

1. neef neef


Mijn neef is iets ouder dan ik.
De oom deed een schenking aan zijn neef.

2. nicht nicht


Het meisje dat in het zwembad zwemt is mijn nicht.
Hij is verloofd met mijn nicht.

3. kleinzoon kleinzoon


Hij houdt erg van zijn kleinzoon.
Ze is altijd gelukkig als haar kleinzoon bij haar is.