1. koud
Het is koud.
Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.
Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.
Canada heeft een koud klimaat.
Wraak is een gerecht dat het best koud geserveerd kan worden.
Omdat het koud was, hebben we een vuur gemaakt.
Ik wil niet op de maan wonen. Overdag is het daar te warm, 's nachts veel te koud.
Een glas koud water is heel verfrissend bij zeer warm weer.
Ik voelde mij de hele nacht koud en ongemakkelijk.
Koud water, a.u.b.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Ik zou heel graag een koud glas bier willen hebben.
Iedereen, die Esperanto gebruikt of er voor werkt, is esperantist, en iedere esperantist heeft het volle recht in Esperanto alleen een eenvoudige taal te zien, een koud middel om elkaar internationaal te verstaan.
Ik heb koud aan de voeten.
Néerlandais mot "freddo"(koud) se produit dans des ensembles:
Aggettivi - Eigenschappen