dictionnaire Italien - néerlandais

italiano - Nederlands, Vlaams

forte néerlandais:

1. sterke sterke


Iedereen heeft sterke en zwakke punten.
Er staat een sterke wind en ik kan niet snel gaan.
Er stak een sterke wind op.
Zij is een vrouw met een sterke persoonlijkheid.
Latijn is een taal met sterke flexie.
Ik heb lef en een sterke wil.
Ze heeft een sterke persoonlijkheid.

2. luid luid


Luid geklop op de deur maakte hem wakker.
De jongeren spraken luid onder elkaar en letten niet op de mensen rondom hen.
De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?
Hij riep luid om hulp.
Toen zij haar moeder zag, begon zij luid te schreeuwen.
Ze spreekt luid.
Tijdens zijn slaap snurkte hij luid.
Ik sprak zo luid dat iedereen mij kon horen.