1. macht
Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Eigenlijk is het alleen de macht die hen interesseert.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
Drie tot de derde macht is zevenentwintig.
Kennis is macht.
2. energie
Een opgroeiend kind dat niet veel energie heeft, heeft mogelijk medische hulp nodig.
Koffie geeft je energie!
Warmte is een vorm van energie.
Na mijn werk zal ik geen energie meer hebben voor eender wat.
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
Werk en vermaak zijn beide nodig voor de gezondheid; het ene geeft ons rust, het andere geeft energie.