dictionnaire Français - néerlandais
- 
voleur néerlandais:
1. 
dief
De dief rende weg in de richting van het station.
De dief begaf zich in de mensenmassa.
De gelegenheid maakt de dief.
Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen.
Ze bonden de dief vast aan een boom.
Er is een dief nodig om een dief te vangen.
Hij is een dief.
Om een de dief op te hangen, moet men hem eerst vangen.
Néerlandais mot "voleur"(dief) se produit dans des ensembles:
Criminels en hollandais2. 
rover
De rover brak in het huis in om geld te stelen.
3. 
winkeldief
d'autres mots commençant par "V"
volaille néerlandaisvolcan néerlandais
voler néerlandais
vomir néerlandais
voter néerlandais
votre néerlandais
voleur dans d'autres dictionnaires
voleur en arabevoleur tchèque
voleur allemand
voleur Anglais
voleur espagnol
voleur hindi
voleur indonésien
voleur italien
voleur géorgien
voleur lituanien
voleur norvégien
voleur le polonais
voleur Portugais
voleur roumain
voleur russe
voleur slovaque
voleur suédois
voleur en tailleur
voleur en vietnamien
voleur chinois
