dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

veuf néerlandais:

1. weduwnaar weduwnaar


Hij was weduwnaar, maar een jaar na de bruiloft van zijn zoon hield hij het niet meer uit en trouwde zelf ook.
Een man wiens echtgenote overleden is, heet een weduwnaar.

2. weduwe


Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.