dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

sommeil néerlandais:

1. slaap slaap


Slaap wel.
Bij gebrek aan slaap vermindert de opmerkzaamheid.
Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.
Zijn toespraak duurde zo lang, dat men in slaap viel.
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
Smith heeft jarenlang de effecten onderzocht van slaap en gebrek aan slaap op het geheugen en het leerproces.
Slaap je in de logeerkamer?
Schrijven is een slaap nog dieper dan de dood.
Tijdens zijn slaap snurkte hij luid.
De laatste tijd lijd ik aan gebrek aan slaap.
Slaap is belangrijk, maar waarom het bestaat, dat blijft een raadsel.
Waarom slaap je zo laat nog niet?
Om tien uur 's avonds slaap ik al.
Je hebt negen uur slaap nodig! Je bent echt een marmot.
Niemand kent zoveel verhalen als de god van de slaap.