dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

poupée néerlandais:

1. pop pop


Het is een pop.
Mijn broer heeft mij een schattige pop gegeven.
Deze pop heeft grote ogen.
In ruil gaf ik haar een pop.
Ik heb haar een pop verstuurd.
Ik zou deze pop graag kopen.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Het meisje maakte een pop van een stukje stof.
Ik heb een pop gemaakt voor Ana.
Deze pop kost maar zestig cent.
Wie heeft de pop gemaakt?