dictionnaire Français - néerlandais
- 
planche néerlandais:
1. 
boord
Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.
Zijn alle passagiers al aan boord?
Hij is aan boord van het schip.
Is er een arts aan boord?
d'autres mots commençant par "P"
plaire néerlandaisplaisanter néerlandais
plaisir néerlandais
plancher néerlandais
planifier néerlandais
plante néerlandais
