dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

petits enfants néerlandais:

1. kleinkinderen kleinkinderen


's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.
Tante Thea reed naar haar kleinkinderen in Californië.