dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

palais néerlandais:

1. paleis paleis


De prins vond, dat een dergelijke bekwaamheid meer waard was dan om het even wat men als bruidsschat zou kunnen geven aan een meisje. Hij bracht ze naar het paleis van zijn vader, de koning, waar ze met hem trouwde.
Deze ruïne was eens een luxueus paleis.