dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

nerveux néerlandais:

1. zenuwachtig zenuwachtig


Ze werden zenuwachtig.
Zijn beweeglijkheid maakt de moeder zenuwachtig.
Bij mijn eerste ontmoeting met Betty was ik zenuwachtig.
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Bill is zenuwachtig voor het examen.
Ik ben altijd zenuwachtig voor ik in een vliegtuig stap.

Néerlandais mot "nerveux"(zenuwachtig) se produit dans des ensembles:

Nederlands 2024

2. nerveuze nerveuze