dictionnaire Français - néerlandais
- 
multiplier néerlandais:
1. 
vermenigvuldigen
En trouwens, haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"
De enige manier om op aarde het geluk te vermenigvuldigen is het te verdelen.
d'autres mots commençant par "M"
moyen néerlandaismoyenne néerlandais
muet néerlandais
mur néerlandais
muscle néerlandais
musicien néerlandais
multiplier dans d'autres dictionnaires
multiplier en arabemultiplier tchèque
multiplier allemand
multiplier Anglais
multiplier espagnol
multiplier hindi
multiplier indonésien
multiplier italien
multiplier géorgien
multiplier lituanien
multiplier norvégien
multiplier le polonais
multiplier Portugais
multiplier roumain
multiplier russe
multiplier slovaque
multiplier suédois
multiplier en tailleur
multiplier en vietnamien
multiplier chinois
