dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

moitié néerlandais:

1. helft


De helft van de appels is rot.
We leven in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Hij was al jong uitgehuwelijkt, toen hij nog een tweedejaars student was, en nu scheen zijn vrouw de helft ouder te zijn dan hij.
De prijs van dit boek is met de helft verlaagd.
Snij het door de helft.
Drie is de helft van zes.