dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

le pull néerlandais:

1. de trui de trui



Néerlandais mot "le pull"(de trui) se produit dans des ensembles:

Burenkuren - klagen om te zagen - woordjes

2. trui trui


Hij heeft een lichtblauwe trui.
Ik heb een nieuwe trui gekocht en ik ben er zó groos mee!
Contador won de gele trui in de ronde van Frankrijk.

Néerlandais mot "le pull"(trui) se produit dans des ensembles:

frans hfdst 5 blok 3 vwo 1