dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

hésiter néerlandais:

1. aarzelen aarzelen


De beklaagde ging zonder aarzelen in beroep tegen de uitspraak.

Néerlandais mot "hésiter"(aarzelen) se produit dans des ensembles:

FRANS HCE U2,4,5,6,9,11,13 NL-FR

2. twijfelen twijfelen


Ik zou nooit twijfelen over zijn eerlijkheid.
Verliefden twijfelen aan alles of aan niets.

Néerlandais mot "hésiter"(twijfelen) se produit dans des ensembles:

frans hoofdstuk 3 woordjes A