dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

des pâtisseries néerlandais:

1. gebak gebak


Ik hou van gebak.
Wilt u nog een stuk gebak?
Hoeveel honing gebruikt u voor dit gebak?
Wie heeft dit gebak gemaakt?
Neem je nog meer gebak?
Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.
Laat het gebak afkoelen alvorens op te dienen.