dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

attacher néerlandais:

1. stropdas stropdas


Wat kost deze stropdas?
Je stropdas zit scheef.
Het is ongebruikelijk om rocksterren met een stropdas te zien!
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.

Néerlandais mot "attacher"(stropdas) se produit dans des ensembles:

Vocabulaire actif C2

2. hechten hechten


Meisjes hechten veel waarde aan mode.