1. grappig
Het is niet grappig.
grappig toch?; grapie maken
Zijn hoed zag er heel grappig uit.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.
2. vermakelijk
Buitenlanders zijn vermakelijk.
3. plezier
Veel plezier!
Ik zou het met plezier vertalen, maar ik spreek geen Nederlands.
Het is gemakkelijker plezier te maken dan te werken.
Hij verzorgt met plezier de tuin.
Hij was met plezier bereid om te antwoorden op onze vragen in verband met de zaak.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.
Dat aanvaard ik met plezier.
De eenzame man vindt plezier in de observatie van mieren.
Doe mij een plezier en schrijf die verhandeling voor mij.
Zou u geïnteresseerd zijn in een project waaraan u met plezier zou werken?
Het plezier was kort.
Oma heeft heel veel plezier aan TV-kijken.
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?
Vanavond hebben we plezier gehad met het samen opstellen van onze stamboom.
Voor een vijand op de vlucht bouw je met plezier een brug.