dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

allemand(e) néerlandais:

1. Duitser


Aan zijn accent kan men merken dat hij Duitser is.

2. Duits


Engels en Duits hebben een gezamenlijke stamvader.
Spreek je Duits?
Het leven is te kort om Duits te leren.
Duits is geen makkelijke taal.
Hij is moe na zijn lessen Duits.
Ik had nooit begrepen waarvoor de eeuwigheid nuttig kon zijn. Ze is nuttig om ons de kans te geven Duits te leren.
De persoon met wie ik sprak was Duits, niet Amerikaans.
De Europese Unie heeft 23 officiële talen, theoretisch allemaal gelijkberechtigd, maar in de praktijk zijn er maar drie werktalen: Engels, Frans en Duits.
Hoe zeg je "good bye" in het Duits?
Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.
Engels en Duits zijn twee verwante talen.
Ik versta geen Duits.
Naast Engels kent hij nog Duits en Frans.
Mijn favoriet woord in het Duits is het woord voor 'handschoen'.
Wanneer zijt ge begonnen met Duits te leren?