dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

Sortie néerlandais:

1. Uitgang Uitgang


In het Esperanto eindigt een zelfstandig naamwoord op 'o'. Het meervoud wordt gevormd met de uitgang 'j'.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Waar is de uitgang?