dictionnaire Français - néerlandais

Français - Nederlands, Vlaams

économie néerlandais:

1. economie economie


Een reusachtig tekort op de federale begroting vergiftigt de Amerikaanse economie al vele jaren.
De Japanse economie is nog stabiel.
Wij stellen dat de economie beter zal worden.
Niet de mensen maar de economie moet welvaren!
Wat denkt ge over de Japanse economie?