1. bakker
De bakker is geweldig. Ik zie wel brood in hem.
Ik ben een bakker.
2. bakkerij
Excuseer. Waar is de bakkerij?
De bakkerij is naast de beenhouwerij.
Néerlandais mot "panadería"(bakkerij) se produit dans des ensembles:
Tipos de tiendas en neerlandés