dictionnaire Espagnol - néerlandais

español - Nederlands, Vlaams

concurso néerlandais:

1. wedstrijd wedstrijd


De wedstrijd werd afgelast vanwege regen.
Ik ga naar elke thuiswedstrijd.
Vandaag ga ik weer naar een wedstrijd, alleen dan eerder dan gisteren.
Wanneer begint de wedstrijd?
Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.
Er zijn vijftig deelnemers aan de wedstrijd.
Kamiel en Rafaël schudden elkaar de hand aan het einde van de wedstrijd.
Het lijkt er op dat de volleybalspeler gestraft zal worden wegens te laat komen voor de wedstrijd.
Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.
De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.
Ik ben blij dat jouw team de wedstrijd heeft gewonnen.