dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

tin néerlandais:

1. blik


Nou... zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."
Ik heb niets om het blik te openen.
Zij wendde de blik af.
Uw zuster heeft een adellijke blik, net een prinses.