dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

tennis néerlandais:

1. tennis tennis


Ik doe graag aan buitensporten zoals honkbal, tennis en voetbal.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Ik hield meer van tennis dan van zwemmen.
Vindt u tennis leuk?
Ik speelde tennis.
Ze vult al haar zaterdagavonden met tennis.
Af en toe speel ik tennis als ontspanning.
Mevrouw Ogawa is zeer goed in tennis.
John heeft een natuurlijk talent voor tennis.
Ik vraag mij af waarom tennis in minirokjes gespeeld wordt.
Ik heb tennis gespeeld toen ik een jonge student was.
Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.
Ik heb tennis gespeeld met mijn broer.
Yumi gaat naar het park om tennis te spelen.
Ik tennis af en toe.

Néerlandais mot "tennis"(tennis) se produit dans des ensembles:

lesson 2 the noun
Lesson 02 – the noun
Sport in het Engels