1. zwembad
Hoeveel liter water is er in dat zwembad?
Dit hotel heeft een sportzaal en een zwembad.
Hij sprong in het zwembad.
Dit zwembad is geopend voor het publiek.
Het meisje dat in het zwembad zwemt is mijn nicht.
Néerlandais mot "swimming pool"(zwembad) se produit dans des ensembles:
5.1 SPORT FOR ALL?Engels hoofdstuk 5