dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

sudden néerlandais:

1. plotselinge



2. plots


Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
Ze waren al zes maand aan het oefenen in hun garage, toen ze plots de kans kregen een geluidsopname te maken in een studio.
Plots kwamen zij uit het niets te voorschijn.
De bus stopte plots in het midden van de straat.
Plots werd ze woedend.
Plots gingen alle lichten uit.
Plots hoorde hij een eigenaardig geluid.
Plots bleef onze trein staan.
Het weer is plots omgeslagen.
Wat nooit verwacht werd, komt soms plots.
Breek er je hoofd niet op om je zijn naam te herinneren! Later zal je hem plots vanzelf herinneren!
Plots verliet de kapitein het schip.
Hij deed plots de deur dicht.
Honderd jaar gezwegen en plots was hij daar.
Ik had twee uur gewerkt, toen ik mij plots ziek voelde.