1. toneel
Wat heeft John op het toneel gezongen?
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Néerlandais mot "stage"(toneel) se produit dans des ensembles:
31. Leisure time2. stadium
Néerlandais mot "stage"(stadium) se produit dans des ensembles:
FU NL-EN 81-903. podium
Taeko, kom langs links het podium op.
Hij staat op het podium.