dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

fruit néerlandais:

1. het fruit het fruit



Néerlandais mot "fruit"(het fruit) se produit dans des ensembles:

5. Food: Basic

2. vrucht vrucht


Zijn onderzoek droeg uiteindelijk vrucht.
Je succes is de vrucht van je harde werken.
Er is een kans dat hij met vrucht door het examen geraakt.
De vrucht is zoet.

3. vruchten vruchten


Verse vruchten zijn goed voor uw gezondheid.
Zo de boom, zo de vruchten.
Je onderzoek zal zeker vruchten dragen.
Vruchten bevatten zaden.
Citroenen en limoenen zijn zure vruchten.
Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.

Néerlandais mot "fruit"(vruchten) se produit dans des ensembles:

Vruchten in het Engels