dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

dream néerlandais:

1. droom droom


Ik heb een droom.
Goedenacht. Droom maar lekker.
Al wat op deze wereld bestaat, is niets meer dan een droom.
Hij kwam naar Tokyo met een grote droom.
Zijn droom werd bewaarheid.
Hij was gelukkig om zijn droom te hebben waargemaakt.
Ik had een rare droom terwijl ik een uiltje aan het knappen was.
Door de ruimte reizen is niet langer een droom.
De tijd zal komen dat uw droom waar wordt.
Hij leek juist ontwaakt te zijn uit een droom.
Ik heb een wonderlijke droom gehad gisteren.
Soms droom ik over thuis.
Slaapwel. Droom zoet.
In mijn droom kwam ik een wolf tegen.
Ik heb afgelopen nacht een grappige droom gehad.

Néerlandais mot "dream"(droom) se produit dans des ensembles:

hv1d unit 1 study box 3
Engels 1 September 2015
2000 Most Used Dutch Words (1/2)
engels leren