dictionnaire Anglais - néerlandais

English - Nederlands, Vlaams

beach néerlandais:

1. strand strand


Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.
We speelden op het strand.
Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
Laten we na het eten langs het strand wandelen.
De boulevard loopt evenwijdig aan het strand.
Ik bracht de hele dag door aan het strand.
Wij gingen naar het strand om te zwemmen.
Hij gaat graag af en toe eens naar het strand.

Néerlandais mot "beach"(strand) se produit dans des ensembles:

Beach woordenschat in het Engels
Geografie termen in het Engels
Beach vocabulary in Dutch
unit 3 lesson 1