1. amper
Ik kan amper wandelen.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Na de ramp was er amper nog water over op het eiland.
Engels flanel is normaal geweven en amper pluizig, maar Duitse flanel is gekeperd en juist erg pluizig.
Néerlandais mot "kaum"(amper) se produit dans des ensembles:
niemiecki na luzaku ogolnie bedzie 10