1. verkouden
We worden niet allemaal verkouden.
Zij is verkouden en slaapt.
Kate is verkouden.
Ik word snel verkouden.
Ik ben verkouden.
Jij en ik weten natuurlijk wel beter dan dat je verkouden zou worden door zonder jas naar buiten te gaan, maar je zult ze de kost moeten geven die denken dat dat wel zo is.
Hij wordt gemakkelijk verkouden.
Let op dat ge niet verkouden wordt.
Ik ben verkouden. Ik heb last van hoofdpijn, keelpijn en een loopneus.