1. goedkoop
Ons hotel is goedkoop.
Wow! Dat is goedkoop!
Deze eieren zijn goedkoop
Goedkoop is duurkoop.
Dat was niet goedkoop, wel?
Het is eenvoudig te maken en goedkoop.
Néerlandais mot "billig"(goedkoop) se produit dans des ensembles:
box6 hfdst 3 duits vwo1duits kapitel 6 lernbox 1