dictionnaire Allemand - néerlandais
- 
besetzt néerlandais:
1. 
bezet
Ik zal deze namiddag bezet zijn.
Is deze zitplaats al bezet?
Ik was bezet tijdens de week.
Op dit ogenblik is ze bezet en kan ze u niet spreken.
De vergaderzaal is juist bezet.
d'autres mots commençant par "B"
beschäftigen néerlandaisbeschäftigt néerlandais
beseitigen néerlandais
besichtigen néerlandais
besiegen néerlandais
besitzen néerlandais
besetzt dans d'autres dictionnaires
besetzt en arabebesetzt tchèque
besetzt Anglais
besetzt espagnol
besetzt français
besetzt hindi
besetzt indonésien
besetzt italien
besetzt géorgien
besetzt lituanien
besetzt norvégien
besetzt le polonais
besetzt Portugais
besetzt roumain
besetzt russe
besetzt slovaque
besetzt suédois
besetzt en tailleur
besetzt en vietnamien
besetzt chinois
