1. kip
Ze kocht een kip.
Ze maakt kip klaar op de manier die ik lekker vind.
Wat was er het eerst: de kip of het ei?
Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
Néerlandais mot "دجاجة"(kip) se produit dans des ensembles:
vogels in het Arabischالطيور في الهولندية